[:nl]Verboden stad China

Van 19 april tot 5 mei maakte ik met mijn dochter Anna en haar vriend een (antiek)reis door China.

De antiekhandel is in dit immense land verder ontwikkeld als ik had gedacht al staat alles nog wel in kinderschoenen. Aanprijzingen als ‘al tien jaar actief’ of ‘al sinds 2010  op deze beurs’ – die je hier en daar ziet – doen het kennelijk goed in China.

In Shanghai bezochten wij een veiling van antiek die in een zijvleugel van een gebouw van de communistische partij werd gehouden. Prachtige collectie Chinees antiek met goede stukken porselein, jade, brons etc. praktisch allemaal ‘Chinese taste’. Ook een klein aanbod Europees antiek waaronder een Engelse vleugel en een jardiniëre van zilver met kobaltglas die aan Winston Churchill had toebehoord. De veilingmeester was zo verrast door het bezoek van een Nederlandse collega dat mij de eer te beurt viel die jardiniëre af te mogen slaan. Het mocht niet echt baten de richtprijs werd met de hakken over de sloot gehaald.

Ook in een verzamelgebouw met vele antiekhandelaren – een soort Chinese variant op het antiekcentrum Amsterdam (voorheen de Looier) – bleek dat Chinees antiek voor de inlandse markt (Chinese taste dus) –  alle aandacht trekt. Toch ook hier het nodige Europese antiek waaronder nogal wat drukbewerkte Engelse Georgian zilveren theestellen. Maar goed Shanghai is ook de stad waarin de westerse invloed het grootst was en is.

Art Beijing 2018

In Beïng bezochten we ook nog een beurs met veel moderne kunst en wat antiek – Beïng art fair – die een mengeling bleek van de Nederlandse PAN en wat lagere echelons. Hier was naast goede en mindere moderne kunst van Chinese origine ook wat Europese kunst uit de 19e eeuw te bewonderen; meestal van het tweede echelon maar ook met werken van de Belg Eugène Verboeckhoven en de Franse schilder Daubigny als uitschieters. En dan is er in Beïng ook nog een variant op de Utrechtse verzamelaarsbeurs. Ongelofelijk groot, met heel veel sieraden in halfedelsteen en een ruim aanbod aan porselein dat echter voor 99 % nieuw is.

Conclusie: het is er toch maar allemaal; een beter veilinghuis,  een antiekcentrum met vele standhouders, een betere antiekbeurs en een verzamelaarsmarkt. Alleen het is allemaal nog redelijk jong en snelgroeiend en het kennisniveau van de klanten is laag. Al met al lijkt het wel op de situatie van de Nederlandse antiekmarkt in de 70er jaren van de vorige eeuw.

Peter Dullaert, register taxateur.[:]